In eenzaadlobbigen komen vaatbundels verspreid voor in de stengel (zwarte pijlen in A). Elke vaatbundel is omgeven door een schede, terwijl cambium voor secundaire diktegroei ontbreekt (B). In tweezaadlobbigen zijn vaatbundels gerangschrikt als eilanden in een kring (oranje pijlen in C). Aanwezig is een cambiumlaag (stippenlijn in D) waaruit secundaire diktegroei zal ontstaan. Palmbomen (eenzaadlobbigen) kennen alleen primaire groei vanuit een breed apicaal meristeem. |
dinsdag 10 november 2009
Microscopie: bouw van de stengel: eenzaadlobbigen versus tweezaadlobbigen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten